Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondsnuffelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgesnuffeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik snuffel rond
jij snuffelt rond
hij snuffelt rond
wij snuffelen rond
jullie snuffelen rond
zij snuffelen rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondsnuffel
dat jij rondsnuffelt
dat hij rondsnuffelt
dat wij rondsnuffelen
dat jullie rondsnuffelen
dat zij rondsnuffelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rondgesnuffeld
jij hebt rondgesnuffeld
hij heeft rondgesnuffeld
wij hebben rondgesnuffeld
jullie hebben rondgesnuffeld
zij hebben rondgesnuffeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik snuffelde rond
jij snuffelde rond
hij snuffelde rond
wij snuffelden rond
jullie snuffelden rond
zij snuffelden rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondsnuffelde
dat jij rondsnuffelde
dat hij rondsnuffelde
dat wij rondsnuffelden
dat jullie rondsnuffelden
dat zij rondsnuffelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rondgesnuffeld
jij had rondgesnuffeld
hij had rondgesnuffeld
wij hadden rondgesnuffeld
jullie hadden rondgesnuffeld
zij hadden rondgesnuffeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondsnuffelen
jij zult rondsnuffelen
hij zal rondsnuffelen
wij zullen rondsnuffelen
jullie zullen rondsnuffelen
zij zullen rondsnuffelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgesnuffeld hebben
jij zult rondgesnuffeld hebben
hij zal rondgesnuffeld hebben
wij zullen rondgesnuffeld hebben
jullie zullen rondgesnuffeld hebben
zij zullen rondgesnuffeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondsnuffelen
jij zou rondsnuffelen
hij zou rondsnuffelen
wij zouden rondsnuffelen
jullie zouden rondsnuffelen
zij zouden rondsnuffelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgesnuffeld hebben
jij zou rondgesnuffeld hebben
hij zou rondgesnuffeld hebben
wij zouden rondgesnuffeld hebben
jullie zouden rondgesnuffeld hebben
zij zouden rondgesnuffeld hebben

Gebiedende wijs
snuffel rond

Aanvoegende wijs
rondsnuffele

Voorbeelden

  1. Ik blijf hier en snuffel rond.
    I 'll stay here and sniff around.
  2. Dus ik snuffel rond voor Madrigal Electromotive.
    So I take a peek into Madrigal Electromotive.
  3. Oké, ik snuffel rond en bel je terug.
    Okay, I will rummage and report.
  4. Daarbuiten rondsnuffelen.
    Out there snooping around.
  5. Warwick kwam rondsnuffelen.
    Warwick came sniffing around.
  6. Kan ik rondsnuffelen?
    Can I sniff around?
  7. Blijf ik rondsnuffelen?
    Do I keep sifting that trashcan?
  8. We kunnen rondsnuffelen.
    We can poke around.
  9. Gewoon een beetje rondsnuffelen.
    I just want you to poke about a bit.
  10. Altijd aan het rondsnuffelen.
    Always snooping around.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden