Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondkomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgekomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kom rond
jij komt rond
hij komt rond
wij komen rond
jullie komen rond
zij komen rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondkom
dat jij rondkomt
dat hij rondkomt
dat wij rondkomen
dat jullie rondkomen
dat zij rondkomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben rondgekomen
jij bent rondgekomen
hij is rondgekomen
wij zijn rondgekomen
jullie zijn rondgekomen
zij zijn rondgekomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kwam rond
jij kwam rond
hij kwam rond
wij kwamen rond
jullie kwamen rond
zij kwamen rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondkwam
dat jij rondkwam
dat hij rondkwam
dat wij rondkwamen
dat jullie rondkwamen
dat zij rondkwamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was rondgekomen
jij was rondgekomen
hij was rondgekomen
wij waren rondgekomen
jullie waren rondgekomen
zij waren rondgekomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondkomen
jij zult rondkomen
hij zal rondkomen
wij zullen rondkomen
jullie zullen rondkomen
zij zullen rondkomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgekomen zijn
jij zult rondgekomen zijn
hij zal rondgekomen zijn
wij zullen rondgekomen zijn
jullie zullen rondgekomen zijn
zij zullen rondgekomen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondkomen
jij zou rondkomen
hij zou rondkomen
wij zouden rondkomen
jullie zouden rondkomen
zij zouden rondkomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgekomen zijn
jij zou rondgekomen zijn
hij zou rondgekomen zijn
wij zouden rondgekomen zijn
jullie zouden rondgekomen zijn
zij zouden rondgekomen zijn

Gebiedende wijs
kom rond

Aanvoegende wijs
rondkome

Voorbeelden

  1. Kom rond mij, kom rond mij!
    Get round me, get round me!
  2. Kom rond ping-ping staan.
    Now gather' round ping-ping.
  3. Kom rond halfeen of zo.
    Come round at 12: 30 or something.
  4. Ik kom rond half elf, elf uur.
    I 'll be back about 10: 30, 11: 00.
  5. Nee, kom rond acht uur, bij het meer.
    No, just come at 8, up by the lake.
  6. Ik kom rond naar een koers van 28-0 inwaarts tot doel.
    I 'm coming around to a heading of 2-8-0 inbound to target.
  7. Ik kan rondkomen.
    I 'll make a living.
  8. Rondkomen door mini-pizza' s... is dat rondkomen, hè?
    Get by on frozen mini-pizzas is what you get by on, huh?
  9. Ik kon nauwelijks rondkomen.
    I was barely squeezing by as it was.
  10. Hoe ga je rondkomen?
    So how are you gonna live?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden