Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondkijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgekeken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kijk rond
jij kijkt rond
hij kijkt rond
wij kijken rond
jullie kijken rond
zij kijken rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondkijk
dat jij rondkijkt
dat hij rondkijkt
dat wij rondkijken
dat jullie rondkijken
dat zij rondkijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rondgekeken
jij hebt rondgekeken
hij heeft rondgekeken
wij hebben rondgekeken
jullie hebben rondgekeken
zij hebben rondgekeken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik keek rond
jij keek rond
hij keek rond
wij keken rond
jullie keken rond
zij keken rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondkeek
dat jij rondkeek
dat hij rondkeek
dat wij rondkeken
dat jullie rondkeken
dat zij rondkeken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rondgekeken
jij had rondgekeken
hij had rondgekeken
wij hadden rondgekeken
jullie hadden rondgekeken
zij hadden rondgekeken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondkijken
jij zult rondkijken
hij zal rondkijken
wij zullen rondkijken
jullie zullen rondkijken
zij zullen rondkijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgekeken hebben
jij zult rondgekeken hebben
hij zal rondgekeken hebben
wij zullen rondgekeken hebben
jullie zullen rondgekeken hebben
zij zullen rondgekeken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondkijken
jij zou rondkijken
hij zou rondkijken
wij zouden rondkijken
jullie zouden rondkijken
zij zouden rondkijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgekeken hebben
jij zou rondgekeken hebben
hij zou rondgekeken hebben
wij zouden rondgekeken hebben
jullie zouden rondgekeken hebben
zij zouden rondgekeken hebben

Gebiedende wijs
kijk rond

Aanvoegende wijs
rondkijke

Voorbeelden

  1. Kijk om je heen, kijk rond, kijk rond, kijk rond.
    Look around, look around, look around, look around.
  2. Kijk rond, Jules.
    Look around, Jules.
  3. Kijk rond, raadsman.
    Look around, Counsellor.
  4. Schat, kijk rond.
    Honey, look around.
  5. Nu, stil, kijk rond.
    Now, hush, look around.
  6. Zeker van? Kijk rond.
    You sure about that?
  7. Ontplooi je, kijk rond.
    Spread out, start looking around.
  8. Kijk rond je, Donna.
    Look around, Donna.
  9. Kijk rond, adem het in.
    Look around, breathe it in.
  10. Ik kijk rond voor 110.
    I 'm lookin' for one-ten.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden