NL: ronddienen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
rondgediend
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik dien rond jij dient rond hij dient rond wij dienen rond jullie dienen rond zij dienen rond
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik ronddien dat jij ronddient dat hij ronddient dat wij ronddienen dat jullie ronddienen dat zij ronddienen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb rondgediend jij hebt rondgediend hij heeft rondgediend wij hebben rondgediend jullie hebben rondgediend zij hebben rondgediend
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik diende rond jij diende rond hij diende rond wij dienden rond jullie dienden rond zij dienden rond
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik ronddiende dat jij ronddiende dat hij ronddiende dat wij ronddienden dat jullie ronddienden dat zij ronddienden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had rondgediend jij had rondgediend hij had rondgediend wij hadden rondgediend jullie hadden rondgediend zij hadden rondgediend
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ronddienen jij zult ronddienen hij zal ronddienen wij zullen ronddienen jullie zullen ronddienen zij zullen ronddienen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal rondgediend hebben jij zult rondgediend hebben hij zal rondgediend hebben wij zullen rondgediend hebben jullie zullen rondgediend hebben zij zullen rondgediend hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ronddienen jij zou ronddienen hij zou ronddienen wij zouden ronddienen jullie zouden ronddienen zij zouden ronddienen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou rondgediend hebben jij zou rondgediend hebben hij zou rondgediend hebben wij zouden rondgediend hebben jullie zouden rondgediend hebben zij zouden rondgediend hebben
|
Gebiedende wijs |
dien rond
|
Aanvoegende wijs |
ronddiene |