Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rokeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gerokeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik rokeer
jij rokeert
hij rokeert
wij rokeren
jullie rokeren
zij rokeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gerokeerd
jij hebt gerokeerd
hij heeft gerokeerd
wij hebben gerokeerd
jullie hebben gerokeerd
zij hebben gerokeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik rokeerde
jij rokeerde
hij rokeerde
wij rokeerden
jullie rokeerden
zij rokeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gerokeerd
jij had gerokeerd
hij had gerokeerd
wij hadden gerokeerd
jullie hadden gerokeerd
zij hadden gerokeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rokeren
jij zult rokeren
hij zal rokeren
wij zullen rokeren
jullie zullen rokeren
zij zullen rokeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gerokeerd hebben
jij zult gerokeerd hebben
hij zal gerokeerd hebben
wij zullen gerokeerd hebben
jullie zullen gerokeerd hebben
zij zullen gerokeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rokeren
jij zou rokeren
hij zou rokeren
wij zouden rokeren
jullie zouden rokeren
zij zouden rokeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gerokeerd hebben
jij zou gerokeerd hebben
hij zou gerokeerd hebben
wij zouden gerokeerd hebben
jullie zouden gerokeerd hebben
zij zouden gerokeerd hebben

Gebiedende wijs
rokeer

Aanvoegende wijs
rokere

Voorbeelden

  1. Omdat rokeren geen openingszet kan zijn.
    Because castling can 't be an opening move.
  2. M' n koning heeft niet gespeeld en ik mag dus rokeren.
    My King has not played and I may therefore castling.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden