Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: roeten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geroet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik roet
jij roet
hij roet
wij roeten
jullie roeten
zij roeten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geroet
jij hebt geroet
hij heeft geroet
wij hebben geroet
jullie hebben geroet
zij hebben geroet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik roette
jij roette
hij roette
wij roetten
jullie roetten
zij roetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geroet
jij had geroet
hij had geroet
wij hadden geroet
jullie hadden geroet
zij hadden geroet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal roeten
jij zult roeten
hij zal roeten
wij zullen roeten
jullie zullen roeten
zij zullen roeten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geroet hebben
jij zult geroet hebben
hij zal geroet hebben
wij zullen geroet hebben
jullie zullen geroet hebben
zij zullen geroet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou roeten
jij zou roeten
hij zou roeten
wij zouden roeten
jullie zouden roeten
zij zouden roeten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geroet hebben
jij zou geroet hebben
hij zou geroet hebben
wij zouden geroet hebben
jullie zouden geroet hebben
zij zouden geroet hebben

Gebiedende wijs
roet

Aanvoegende wijs
roete

Voorbeelden

  1. Laat hen roet eten.
    Let them eat soot.
  2. En kijk, overal roet.
    And look, soot everywhere.
  3. Door roet in de lucht?
    From coal soot in the air?
  4. Hij zit onder het roet.
    It 's covered with soot.
  5. Bedekt met as en roet.
    Ash and soot everywhere.
  6. Waar kwam het roet vandaan?
    Where did the soot come from?
  7. Geen brandwonden, maar veel roet.
    No burns. But a lot of soot.
  8. Er zit roet aan de buitenkant.
    There 's charring on the outside.
  9. Je hebt roet in je ogen.
    You got a little soot in your eye.
  10. En de schoorsteen zit vol roet.
    And the chimney 's choked with soot.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden