Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rock-'n-rollen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gerock-'n-rolld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik rock-'n-roll
jij rock-'n-rollt
hij rock-'n-rollt
wij rock-'n-rollen
jullie rock-'n-rollen
zij rock-'n-rollen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gerock-'n-rolld
jij hebt gerock-'n-rolld
hij heeft gerock-'n-rolld
wij hebben gerock-'n-rolld
jullie hebben gerock-'n-rolld
zij hebben gerock-'n-rolld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik rock-'n-rollde
jij rock-'n-rollde
hij rock-'n-rollde
wij rock-'n-rollden
jullie rock-'n-rollden
zij rock-'n-rollden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gerock-'n-rolld
jij had gerock-'n-rolld
hij had gerock-'n-rolld
wij hadden gerock-'n-rolld
jullie hadden gerock-'n-rolld
zij hadden gerock-'n-rolld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rock-'n-rollen
jij zult rock-'n-rollen
hij zal rock-'n-rollen
wij zullen rock-'n-rollen
jullie zullen rock-'n-rollen
zij zullen rock-'n-rollen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gerock-'n-rolld hebben
jij zult gerock-'n-rolld hebben
hij zal gerock-'n-rolld hebben
wij zullen gerock-'n-rolld hebben
jullie zullen gerock-'n-rolld hebben
zij zullen gerock-'n-rolld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rock-'n-rollen
jij zou rock-'n-rollen
hij zou rock-'n-rollen
wij zouden rock-'n-rollen
jullie zouden rock-'n-rollen
zij zouden rock-'n-rollen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gerock-'n-rolld hebben
jij zou gerock-'n-rolld hebben
hij zou gerock-'n-rolld hebben
wij zouden gerock-'n-rolld hebben
jullie zouden gerock-'n-rolld hebben
zij zouden gerock-'n-rolld hebben

Gebiedende wijs
rock-'n-roll

Aanvoegende wijs
rock-'n-rolle

Voorbeelden

  1. Rock' n' roll, Gert.
    Let 's rock' n' roll, Gert.
  2. Rock' n' roll, kerel!
    Rock' n' roll, dude!
  3. Op rock -' n-roll.
    Here 's to rock' n' roll.
  4. Rock -' n-roll speelt.
    Rock and roll is playing.
  5. Rock' n roll. Rijden.
    Rock and roll, Moving out,
  6. met rock' n roll.
    with rock and roll.
  7. Rock' n' roll, hè?
    Rock and roll, huh?
  8. Goede rock' n' roll.
    Proper rock 'n'roll.
  9. Lang leven rock' n roll.
    Long live rock' n' roll.
  10. Let' s rock' n' roll.
    Let 's rock' n' roll.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden