Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ritsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geritst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik rits
jij ritst
hij ritst
wij ritsen
jullie ritsen
zij ritsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geritst
jij hebt geritst
hij heeft geritst
wij hebben geritst
jullie hebben geritst
zij hebben geritst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ritste
jij ritste
hij ritste
wij ritsten
jullie ritsten
zij ritsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geritst
jij had geritst
hij had geritst
wij hadden geritst
jullie hadden geritst
zij hadden geritst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ritsen
jij zult ritsen
hij zal ritsen
wij zullen ritsen
jullie zullen ritsen
zij zullen ritsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geritst hebben
jij zult geritst hebben
hij zal geritst hebben
wij zullen geritst hebben
jullie zullen geritst hebben
zij zullen geritst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ritsen
jij zou ritsen
hij zou ritsen
wij zouden ritsen
jullie zouden ritsen
zij zouden ritsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geritst hebben
jij zou geritst hebben
hij zou geritst hebben
wij zouden geritst hebben
jullie zouden geritst hebben
zij zouden geritst hebben

Gebiedende wijs
rits

Aanvoegende wijs
ritse

Voorbeelden

  1. Rits
    Zipper
  2. Blinde rits
    Blind zipper
  3. Rits, geen knopen.
    Zipper, not buttons.
  4. Deelbare rits(sluiting)
    Separating zipper
  5. De rits zit vast!
    The zipper 's stuck!
  6. Mijn rits is kapot.
    My zipper 's broken.
  7. Dus rits me opnieuw.
    So stitch me back in.
  8. Doe je rits dicht.
    Zip up your pants.
  9. Doe je rits dicht.
    And zip up your pants.
  10. Je rits staat open.
    Examine your zipper.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden