Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rijgen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geregen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik rijg
jij rijgt
hij rijgt
wij rijgen
jullie rijgen
zij rijgen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geregen
jij hebt geregen
hij heeft geregen
wij hebben geregen
jullie hebben geregen
zij hebben geregen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik reeg
jij reeg
hij reeg
wij regen
jullie regen
zij regen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geregen
jij had geregen
hij had geregen
wij hadden geregen
jullie hadden geregen
zij hadden geregen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rijgen
jij zult rijgen
hij zal rijgen
wij zullen rijgen
jullie zullen rijgen
zij zullen rijgen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geregen hebben
jij zult geregen hebben
hij zal geregen hebben
wij zullen geregen hebben
jullie zullen geregen hebben
zij zullen geregen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rijgen
jij zou rijgen
hij zou rijgen
wij zouden rijgen
jullie zouden rijgen
zij zouden rijgen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geregen hebben
jij zou geregen hebben
hij zou geregen hebben
wij zouden geregen hebben
jullie zouden geregen hebben
zij zouden geregen hebben

Gebiedende wijs
rijg

Aanvoegende wijs
rijge

Voorbeelden

  1. Ik rijg iedereen aan mijn zwaard.
    I cut down anyone in my path.
  2. Ik rijg hem aan het mes.
    I slip him the knife.
  3. Ik rijg je hoofd aan een stok.
    I 'll have your head on a pike!
  4. Rijg genoeg dagen bij elkaar, mensen vergeten.
    String enough days together, people forget.
  5. Rijg dit er doorheen als ik het je geef.
    Thread this through when I give it to you.
  6. Laat jezelf zien, voordat ik je aan mijn zwaard rijg.
    Show yourself, before I run you through.
  7. Ik wil zijn gezicht zien als ik hem aan mijn staal rijg.
    I like to see a man 's face when I put the steel in him.
  8. rijg ik je aan een spit en rooster ik je als een Kerstvarken.
    ... I shall put you on a spit and roast you like a Christmas pig.
  9. Oké, dus we gaan rijgen?
    All right, so we gonna baste?
  10. Aan of op elkaar rijgen
    Baste together

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden