Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: revalueren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gerevalueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik revalueer
jij revalueert
hij revalueert
wij revalueren
jullie revalueren
zij revalueren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gerevalueerd
jij hebt gerevalueerd
hij heeft gerevalueerd
wij hebben gerevalueerd
jullie hebben gerevalueerd
zij hebben gerevalueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik revalueerde
jij revalueerde
hij revalueerde
wij revalueerden
jullie revalueerden
zij revalueerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gerevalueerd
jij had gerevalueerd
hij had gerevalueerd
wij hadden gerevalueerd
jullie hadden gerevalueerd
zij hadden gerevalueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal revalueren
jij zult revalueren
hij zal revalueren
wij zullen revalueren
jullie zullen revalueren
zij zullen revalueren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gerevalueerd hebben
jij zult gerevalueerd hebben
hij zal gerevalueerd hebben
wij zullen gerevalueerd hebben
jullie zullen gerevalueerd hebben
zij zullen gerevalueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou revalueren
jij zou revalueren
hij zou revalueren
wij zouden revalueren
jullie zouden revalueren
zij zouden revalueren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gerevalueerd hebben
jij zou gerevalueerd hebben
hij zou gerevalueerd hebben
wij zouden gerevalueerd hebben
jullie zouden gerevalueerd hebben
zij zouden gerevalueerd hebben

Gebiedende wijs
revalueer

Aanvoegende wijs
revaluere

Voorbeelden

  1. Misschien moet je enkele van je werknemers revalueren, Walt.
    You might want to reevaluate some of your employees, Walt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden