NL: retweeten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geretweet
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik retweet jij retweet hij retweet wij retweeten jullie retweeten zij retweeten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geretweet jij hebt geretweet hij heeft geretweet wij hebben geretweet jullie hebben geretweet zij hebben geretweet
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik retweette jij retweette hij retweette wij retweetten jullie retweetten zij retweetten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geretweet jij had geretweet hij had geretweet wij hadden geretweet jullie hadden geretweet zij hadden geretweet
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal retweeten jij zult retweeten hij zal retweeten wij zullen retweeten jullie zullen retweeten zij zullen retweeten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geretweet hebben jij zult geretweet hebben hij zal geretweet hebben wij zullen geretweet hebben jullie zullen geretweet hebben zij zullen geretweet hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou retweeten jij zou retweeten hij zou retweeten wij zouden retweeten jullie zouden retweeten zij zouden retweeten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geretweet hebben jij zou geretweet hebben hij zou geretweet hebben wij zouden geretweet hebben jullie zouden geretweet hebben zij zouden geretweet hebben
|
| Gebiedende wijs |
retweet
|
| Aanvoegende wijs |
| retweete |