Voorbeelden

1. You will in retrospect.
   Als je erop terugblikt wel.
2. It 's stupid in retrospect.
   Het is stom als je erover nadenkt.
3. But in retrospect I understand why.
   Maar achteraf gezien begrijp ik waarom.
4. I can only surmise in retrospect.
   Ik kan het enkel vermoeden door een terugblik.
5. In retrospect, that blackout was a blessing.
   Als ik terugkijk, was die stroomstoring een zegen.
6. In retrospect, it was an inaccurate classification.
   Maar achteraf, het was een onjuiste indeling.
7. In retrospect, that was clue number two.
   Als ik nu terugblik, was dat mijn tweede hint.
8. This is hardly even partly true in retrospect.
   Dat is achteraf trouwens maar gedeeltelijk waar.
9. In retrospect, what happened to me really sucked.
   Achter afgezien, is wat me overkwam echt balen.
10. Which, in retrospect, I shouldn 't have said out loud.
    Wat, achteraf gezien, ik had het niet luidop moeten zeggen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden