Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: retailen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geretaild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik retail
jij retailt
hij retailt
wij retailen
jullie retailen
zij retailen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geretaild
jij hebt geretaild
hij heeft geretaild
wij hebben geretaild
jullie hebben geretaild
zij hebben geretaild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik retailde
jij retailde
hij retailde
wij retailden
jullie retailden
zij retailden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geretaild
jij had geretaild
hij had geretaild
wij hadden geretaild
jullie hadden geretaild
zij hadden geretaild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal retailen
jij zult retailen
hij zal retailen
wij zullen retailen
jullie zullen retailen
zij zullen retailen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geretaild hebben
jij zult geretaild hebben
hij zal geretaild hebben
wij zullen geretaild hebben
jullie zullen geretaild hebben
zij zullen geretaild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou retailen
jij zou retailen
hij zou retailen
wij zouden retailen
jullie zouden retailen
zij zouden retailen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geretaild hebben
jij zou geretaild hebben
hij zou geretaild hebben
wij zouden geretaild hebben
jullie zouden geretaild hebben
zij zouden geretaild hebben

Gebiedende wijs
retail

Aanvoegende wijs
retaile

Voorbeelden

  1. Koop geen retail.
    And? Don 't buy retail.
  2. M Misschien 1.5 retail.
    Maybe 1.5 retail.
  3. Retail, hoeveel is het waard?
    Retail, how much is that worth?
  4. Vrouw 44, retail diefstal van $ 71.
    Female 44, retail theft of $ 71.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden