NL: resourcen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geresourcet
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik resource jij resourcet hij resourcet wij resourcen jullie resourcen zij resourcen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geresourcet jij hebt geresourcet hij heeft geresourcet wij hebben geresourcet jullie hebben geresourcet zij hebben geresourcet
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik resourcete jij resourcete hij resourcete wij resourceten jullie resourceten zij resourceten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geresourcet jij had geresourcet hij had geresourcet wij hadden geresourcet jullie hadden geresourcet zij hadden geresourcet
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal resourcen jij zult resourcen hij zal resourcen wij zullen resourcen jullie zullen resourcen zij zullen resourcen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geresourcet hebben jij zult geresourcet hebben hij zal geresourcet hebben wij zullen geresourcet hebben jullie zullen geresourcet hebben zij zullen geresourcet hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou resourcen jij zou resourcen hij zou resourcen wij zouden resourcen jullie zouden resourcen zij zouden resourcen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geresourcet hebben jij zou geresourcet hebben hij zou geresourcet hebben wij zouden geresourcet hebben jullie zouden geresourcet hebben zij zouden geresourcet hebben
|
Gebiedende wijs |
resource
|
Aanvoegende wijs |
resource |