NL: reshufflen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gereshuffled
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik reshuffle jij reshufflet hij reshufflet wij reshufflen jullie reshufflen zij reshufflen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gereshuffled jij hebt gereshuffled hij heeft gereshuffled wij hebben gereshuffled jullie hebben gereshuffled zij hebben gereshuffled
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik reshufflede jij reshufflede hij reshufflede wij reshuffleden jullie reshuffleden zij reshuffleden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gereshuffled jij had gereshuffled hij had gereshuffled wij hadden gereshuffled jullie hadden gereshuffled zij hadden gereshuffled
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal reshufflen jij zult reshufflen hij zal reshufflen wij zullen reshufflen jullie zullen reshufflen zij zullen reshufflen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gereshuffled hebben jij zult gereshuffled hebben hij zal gereshuffled hebben wij zullen gereshuffled hebben jullie zullen gereshuffled hebben zij zullen gereshuffled hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou reshufflen jij zou reshufflen hij zou reshufflen wij zouden reshufflen jullie zouden reshufflen zij zouden reshufflen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gereshuffled hebben jij zou gereshuffled hebben hij zou gereshuffled hebben wij zouden gereshuffled hebben jullie zouden gereshuffled hebben zij zouden gereshuffled hebben
|
| Gebiedende wijs |
reshuffle
|
| Aanvoegende wijs |
| reshuffle |