Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: reserveren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gereserveerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik reserveer
jij reserveert
hij reserveert
wij reserveren
jullie reserveren
zij reserveren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gereserveerd
jij hebt gereserveerd
hij heeft gereserveerd
wij hebben gereserveerd
jullie hebben gereserveerd
zij hebben gereserveerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik reserveerde
jij reserveerde
hij reserveerde
wij reserveerden
jullie reserveerden
zij reserveerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gereserveerd
jij had gereserveerd
hij had gereserveerd
wij hadden gereserveerd
jullie hadden gereserveerd
zij hadden gereserveerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal reserveren
jij zult reserveren
hij zal reserveren
wij zullen reserveren
jullie zullen reserveren
zij zullen reserveren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gereserveerd hebben
jij zult gereserveerd hebben
hij zal gereserveerd hebben
wij zullen gereserveerd hebben
jullie zullen gereserveerd hebben
zij zullen gereserveerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou reserveren
jij zou reserveren
hij zou reserveren
wij zouden reserveren
jullie zouden reserveren
zij zouden reserveren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gereserveerd hebben
jij zou gereserveerd hebben
hij zou gereserveerd hebben
wij zouden gereserveerd hebben
jullie zouden gereserveerd hebben
zij zouden gereserveerd hebben

Gebiedende wijs
reserveer

Aanvoegende wijs
reservere

Voorbeelden

  1. Dus reserveer snel.
    So make those reservations soon.
  2. Reserveer twee zakken.
    Keep the blood bank ahead two units.
  3. Ik reserveer' n tafel...
    I 'll book a table...
  4. Reserveer maar vast een cel.
    Make him a reservation at Rikers.
  5. Ik reserveer bij een restaurant.
    I 'll book a restaurant.
  6. En reserveer tijd in het robotlab.
    And book some time in the robotics lab.
  7. Reserveer een tafel op uw naam.
    Reserve a table in your name.
  8. Reserveer zodra uw vakantiedata bekend zijn… :
    As soon as you know your holiday dates, make your booking:
  9. Ik reserveer de voorste rij voor jullie.
    I 'm going to put reserved notices on the front-row seats.
  10. Ja, reserveer een tafel bij American Angus.
    Yeah. Book me a table at American Angus.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden