Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: reschedulen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gerescheduled

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik reschedule
jij reschedulet
hij reschedulet
wij reschedulen
jullie reschedulen
zij reschedulen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gerescheduled
jij hebt gerescheduled
hij heeft gerescheduled
wij hebben gerescheduled
jullie hebben gerescheduled
zij hebben gerescheduled

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik reschedulede
jij reschedulede
hij reschedulede
wij rescheduleden
jullie rescheduleden
zij rescheduleden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gerescheduled
jij had gerescheduled
hij had gerescheduled
wij hadden gerescheduled
jullie hadden gerescheduled
zij hadden gerescheduled

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal reschedulen
jij zult reschedulen
hij zal reschedulen
wij zullen reschedulen
jullie zullen reschedulen
zij zullen reschedulen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gerescheduled hebben
jij zult gerescheduled hebben
hij zal gerescheduled hebben
wij zullen gerescheduled hebben
jullie zullen gerescheduled hebben
zij zullen gerescheduled hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou reschedulen
jij zou reschedulen
hij zou reschedulen
wij zouden reschedulen
jullie zouden reschedulen
zij zouden reschedulen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gerescheduled hebben
jij zou gerescheduled hebben
hij zou gerescheduled hebben
wij zouden gerescheduled hebben
jullie zouden gerescheduled hebben
zij zouden gerescheduled hebben

Gebiedende wijs
reschedule

Aanvoegende wijs
reschedule

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden