Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: reproduceren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gereproduceerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik reproduceer
jij reproduceert
hij reproduceert
wij reproduceren
jullie reproduceren
zij reproduceren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gereproduceerd
jij hebt gereproduceerd
hij heeft gereproduceerd
wij hebben gereproduceerd
jullie hebben gereproduceerd
zij hebben gereproduceerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik reproduceerde
jij reproduceerde
hij reproduceerde
wij reproduceerden
jullie reproduceerden
zij reproduceerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gereproduceerd
jij had gereproduceerd
hij had gereproduceerd
wij hadden gereproduceerd
jullie hadden gereproduceerd
zij hadden gereproduceerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal reproduceren
jij zult reproduceren
hij zal reproduceren
wij zullen reproduceren
jullie zullen reproduceren
zij zullen reproduceren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gereproduceerd hebben
jij zult gereproduceerd hebben
hij zal gereproduceerd hebben
wij zullen gereproduceerd hebben
jullie zullen gereproduceerd hebben
zij zullen gereproduceerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou reproduceren
jij zou reproduceren
hij zou reproduceren
wij zouden reproduceren
jullie zouden reproduceren
zij zouden reproduceren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gereproduceerd hebben
jij zou gereproduceerd hebben
hij zou gereproduceerd hebben
wij zouden gereproduceerd hebben
jullie zouden gereproduceerd hebben
zij zouden gereproduceerd hebben

Gebiedende wijs
reproduceer

Aanvoegende wijs
reproducere

Voorbeelden

  1. Ziektekiemen willen zichzelf reproduceren.
    The motive of any pathogen is to reproduce itself.
  2. Ze reproduceren door masturbatie.
    They multiply by masturbation.
  3. Om wat te reproduceren?
    To reproduce what?
  4. Ze hoefden maar te reproduceren.
    Which is all they needed to begin replicating again.
  5. We reproduceren Lance Armstrongs scenario.
    We are reproducing Lance Armstrong 's scenario.
  6. Een wetenschapper wil altijd z' n resultaten reproduceren.
    A scientist always tries to recreate his results.
  7. Ik kan de kaart in mijn hoofd reproduceren.
    I can recreate the map psychically in my head.
  8. Het gebruikt Kitt' s kunstmatige intelligentieom zich te reproduceren.
    It 's using kitt 's Artificial intelligence to replicate itself.
  9. Ik heb de foetus bewaard om je krachten te reproduceren.
    I kept the remains... to see if your power could be replicated.
  10. Veel organismen reproduceren zich al zonder seks of een mannelijke partner.
    Many organisms already reproduce without sex or a male partner.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden