Voorbeelden

1. That 'll replenish him!
   Dat geeft hem energie.
2. Repl... replenish your smokes.
   Nieuwe sigaretten halen.
3. Why? To replenish its reserves.
   Om zijn reserves bij te vullen.
4. Then we replenish our supplies.
   Dan vullen we onze voorraden aan.
5. That 'll replenish your electrolytes.
   dat zal je elektroluten weer bijvullen.
6. We can replenish from our wells.
   We hebben onze putten.
7. And I could do to replenish my ranks.
   Ik kan wel een aanvulling van de rangen gebruiken.
8. And if your soul is empty, replenish it.
   Als je ziel leeg is, vul die dan weer.
9. And if you do... ... at night it will replenish itself.
   En als je dat doet... wordt hij' s nachts vanzelf aangevuld.
10. A financial behemoth that will cheerfully replenish its depleted vaults.
    Een financiële grootmacht die maar wat graag de kluis weer vult.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden