1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. rent

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to rent    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
renting

Present simple (ott)
I rent
you rent
he rents
we rent
you rent
they rent

Present perfect (vtt)
I have rented
you have rented
he has rented
we have rented
you have rented
they have rented

Past Simple (ovt)
I rented
you rented
he rented
we rented
you rented
they rented

Past perfect (vvt)
I had rented
you had rented
he had rented
we had rented
you had rented
they had rented

Present future (ottt)
I will rent
you will rent
he will rent
we will rent
you will rent
they will rent

Present future perfect (vttt)
I will have rented
you will have rented
he will have rented
we will have rented
you will have rented
they will have rented

Past future (ovtt)
I would rent
you would rent
he would rent
we would rent
you would rent
they would rent

Past future perfect (vvtt)
I would have rented
you would have rented
he would have rented
we would have rented
you would have rented
they would have rented


Voorbeelden

  1. Rent an apartment.
    Een appartementje huren.
  2. Sounds like rent.
    Het kan huur zijn.
  3. Rent 's easy, Pete.
    Geen probleem, Pete.
  4. To lower the rent.
    Om de huur te verlagen.
  5. Rent a room already.
    Heeft al een kamer gehuurd.
  6. It paid your rent.
    Ze betaalde wel de huur.
  7. The rent was cheap.
    De huur was goedkoop.
  8. Is he paying rent?
    Betaald hij huur?
  9. He wanted the rent.
    Hij wilde de huur.
  10. The rent documents came.
    De huurdocumenten zijn er.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try