NL: remixen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geremixt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik remix jij remixt hij remixt wij remixen jullie remixen zij remixen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geremixt jij hebt geremixt hij heeft geremixt wij hebben geremixt jullie hebben geremixt zij hebben geremixt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik remixte jij remixte hij remixte wij remixten jullie remixten zij remixten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geremixt jij had geremixt hij had geremixt wij hadden geremixt jullie hadden geremixt zij hadden geremixt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal remixen jij zult remixen hij zal remixen wij zullen remixen jullie zullen remixen zij zullen remixen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geremixt hebben jij zult geremixt hebben hij zal geremixt hebben wij zullen geremixt hebben jullie zullen geremixt hebben zij zullen geremixt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou remixen jij zou remixen hij zou remixen wij zouden remixen jullie zouden remixen zij zouden remixen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geremixt hebben jij zou geremixt hebben hij zou geremixt hebben wij zouden geremixt hebben jullie zouden geremixt hebben zij zouden geremixt hebben
|
| Gebiedende wijs |
remix
|
| Aanvoegende wijs |
| remixe |