NL: remediëren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geremedieerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik remedieer jij remedieert hij remedieert wij remediëren jullie remediëren zij remediëren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geremedieerd jij hebt geremedieerd hij heeft geremedieerd wij hebben geremedieerd jullie hebben geremedieerd zij hebben geremedieerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik remedieerde jij remedieerde hij remedieerde wij remedieerden jullie remedieerden zij remedieerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geremedieerd jij had geremedieerd hij had geremedieerd wij hadden geremedieerd jullie hadden geremedieerd zij hadden geremedieerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal remediëren jij zult remediëren hij zal remediëren wij zullen remediëren jullie zullen remediëren zij zullen remediëren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geremedieerd hebben jij zult geremedieerd hebben hij zal geremedieerd hebben wij zullen geremedieerd hebben jullie zullen geremedieerd hebben zij zullen geremedieerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou remediëren jij zou remediëren hij zou remediëren wij zouden remediëren jullie zouden remediëren zij zouden remediëren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geremedieerd hebben jij zou geremedieerd hebben hij zou geremedieerd hebben wij zouden geremedieerd hebben jullie zouden geremedieerd hebben zij zouden geremedieerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
remedieer
|
| Aanvoegende wijs |
| remediëre |