NL: releveren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gereleveerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik releveer jij releveert hij releveert wij releveren jullie releveren zij releveren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gereleveerd jij hebt gereleveerd hij heeft gereleveerd wij hebben gereleveerd jullie hebben gereleveerd zij hebben gereleveerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik releveerde jij releveerde hij releveerde wij releveerden jullie releveerden zij releveerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gereleveerd jij had gereleveerd hij had gereleveerd wij hadden gereleveerd jullie hadden gereleveerd zij hadden gereleveerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal releveren jij zult releveren hij zal releveren wij zullen releveren jullie zullen releveren zij zullen releveren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gereleveerd hebben jij zult gereleveerd hebben hij zal gereleveerd hebben wij zullen gereleveerd hebben jullie zullen gereleveerd hebben zij zullen gereleveerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou releveren jij zou releveren hij zou releveren wij zouden releveren jullie zouden releveren zij zouden releveren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gereleveerd hebben jij zou gereleveerd hebben hij zou gereleveerd hebben wij zouden gereleveerd hebben jullie zouden gereleveerd hebben zij zouden gereleveerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
releveer
|
| Aanvoegende wijs |
| relevere |