1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. rein

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to rein    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
reining

Present simple (ott)
I rein
you rein
he reins
we rein
you rein
they rein

Present perfect (vtt)
I have reined
you have reined
he has reined
we have reined
you have reined
they have reined

Past Simple (ovt)
I reined
you reined
he reined
we reined
you reined
they reined

Past perfect (vvt)
I had reined
you had reined
he had reined
we had reined
you had reined
they had reined

Present future (ottt)
I will rein
you will rein
he will rein
we will rein
you will rein
they will rein

Present future perfect (vttt)
I will have reined
you will have reined
he will have reined
we will have reined
you will have reined
they will have reined

Past future (ovtt)
I would rein
you would rein
he would rein
we would rein
you would rein
they would rein

Past future perfect (vvtt)
I would have reined
you would have reined
he would have reined
we would have reined
you would have reined
they would have reined


Voorbeelden

  1. Good rein on him?
    Goed te berijden?
  2. Best damn rein in the county.
    Het beste paard in de streek.
  3. I have to rein you in.
    Ik moet je soms beteugelen.
  4. To help rein in the spending.
    Om de uitgaven te beperken.
  5. Rein it in with the chicken.
    Hou je gemak een beetje.
  6. The Sanno have free rein now...
    De Sanno heeft nu vrij spel.
  7. I can always rein him in later.
    Ik kan hem altijd nog intomen.
  8. We have free rein in this galaxy.
    We hebben het rijk voor ons.
  9. You can give free rein to your feelings.
    Jullie kunnen de vrije loop aan jullie gevoelens geven
  10. Rein the guy in or pay the consequences.
    Roep hem tot de orde of draai op voor de gevolgen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try