Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: regeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geregeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik regeer
jij regeert
hij regeert
wij regeren
jullie regeren
zij regeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geregeerd
jij hebt geregeerd
hij heeft geregeerd
wij hebben geregeerd
jullie hebben geregeerd
zij hebben geregeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik regeerde
jij regeerde
hij regeerde
wij regeerden
jullie regeerden
zij regeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geregeerd
jij had geregeerd
hij had geregeerd
wij hadden geregeerd
jullie hadden geregeerd
zij hadden geregeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal regeren
jij zult regeren
hij zal regeren
wij zullen regeren
jullie zullen regeren
zij zullen regeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geregeerd hebben
jij zult geregeerd hebben
hij zal geregeerd hebben
wij zullen geregeerd hebben
jullie zullen geregeerd hebben
zij zullen geregeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou regeren
jij zou regeren
hij zou regeren
wij zouden regeren
jullie zouden regeren
zij zouden regeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geregeerd hebben
jij zou geregeerd hebben
hij zou geregeerd hebben
wij zouden geregeerd hebben
jullie zouden geregeerd hebben
zij zouden geregeerd hebben

Gebiedende wijs
regeer

Aanvoegende wijs
regere

Voorbeelden

  1. Regeer door angst.
    Rule through fear.
  2. Regeer Shadizar met me.
    Rule Shadizar with me.
  3. Ik regeer op het ijs.
    I 'm the ice queen now.
  4. regeer over de bevroren havens!
    Reign over the frosted heavens!
  5. Regeer goed... Zo vader zou hebben gewenst.
    Rule well... as Father would have wished.
  6. Je denkt dat ik regeer vanuit de kooi?
    You think I rule the jungle from inside the cage?
  7. Als ze me geven wat ik vraag, regeer ik de wereld.
    If they give me what I want, I 'm gonna rule the world.
  8. Op een dag regeer ik Frankrijk, met koningin Anne aan mijn zijde.
    One day soon I will rule France, with Queen Anne at my side.
  9. Terwijl jouw vader, mijn oom weg is, regeer ik de stad zoals ik wil.
    While your father, my uncle, is away I rule the city and I decide
  10. De Russen regeren.
    The Soviets control it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden