NL: refunden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gerefund
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik refund jij refundt hij refundt wij refunden jullie refunden zij refunden
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gerefund jij hebt gerefund hij heeft gerefund wij hebben gerefund jullie hebben gerefund zij hebben gerefund
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik refundde jij refundde hij refundde wij refundden jullie refundden zij refundden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gerefund jij had gerefund hij had gerefund wij hadden gerefund jullie hadden gerefund zij hadden gerefund
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal refunden jij zult refunden hij zal refunden wij zullen refunden jullie zullen refunden zij zullen refunden
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gerefund hebben jij zult gerefund hebben hij zal gerefund hebben wij zullen gerefund hebben jullie zullen gerefund hebben zij zullen gerefund hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou refunden jij zou refunden hij zou refunden wij zouden refunden jullie zouden refunden zij zouden refunden
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gerefund hebben jij zou gerefund hebben hij zou gerefund hebben wij zouden gerefund hebben jullie zouden gerefund hebben zij zouden gerefund hebben
|
Gebiedende wijs |
refund
|
Aanvoegende wijs |
refunde |