NL: refinancen
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gerefinancet
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik refinance
jij refinancet
hij refinancet
wij refinancen
jullie refinancen
zij refinancen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gerefinancet
jij hebt gerefinancet
hij heeft gerefinancet
wij hebben gerefinancet
jullie hebben gerefinancet
zij hebben gerefinancet
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik refinancete
jij refinancete
hij refinancete
wij refinanceten
jullie refinanceten
zij refinanceten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gerefinancet
jij had gerefinancet
hij had gerefinancet
wij hadden gerefinancet
jullie hadden gerefinancet
zij hadden gerefinancet
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal refinancen
jij zult refinancen
hij zal refinancen
wij zullen refinancen
jullie zullen refinancen
zij zullen refinancen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gerefinancet hebben
jij zult gerefinancet hebben
hij zal gerefinancet hebben
wij zullen gerefinancet hebben
jullie zullen gerefinancet hebben
zij zullen gerefinancet hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou refinancen
jij zou refinancen
hij zou refinancen
wij zouden refinancen
jullie zouden refinancen
zij zouden refinancen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gerefinancet hebben
jij zou gerefinancet hebben
hij zou gerefinancet hebben
wij zouden gerefinancet hebben
jullie zouden gerefinancet hebben
zij zouden gerefinancet hebben
|
| Gebiedende wijs |
refinance
|
| Aanvoegende wijs |
| refinance |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden