Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: refereren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gerefereerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik refereer
jij refereert
hij refereert
wij refereren
jullie refereren
zij refereren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gerefereerd
jij hebt gerefereerd
hij heeft gerefereerd
wij hebben gerefereerd
jullie hebben gerefereerd
zij hebben gerefereerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik refereerde
jij refereerde
hij refereerde
wij refereerden
jullie refereerden
zij refereerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gerefereerd
jij had gerefereerd
hij had gerefereerd
wij hadden gerefereerd
jullie hadden gerefereerd
zij hadden gerefereerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal refereren
jij zult refereren
hij zal refereren
wij zullen refereren
jullie zullen refereren
zij zullen refereren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gerefereerd hebben
jij zult gerefereerd hebben
hij zal gerefereerd hebben
wij zullen gerefereerd hebben
jullie zullen gerefereerd hebben
zij zullen gerefereerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou refereren
jij zou refereren
hij zou refereren
wij zouden refereren
jullie zouden refereren
zij zouden refereren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gerefereerd hebben
jij zou gerefereerd hebben
hij zou gerefereerd hebben
wij zouden gerefereerd hebben
jullie zouden gerefereerd hebben
zij zouden gerefereerd hebben

Gebiedende wijs
refereer

Aanvoegende wijs
referere

Voorbeelden

  1. Ik refereer naar twaddle!
    I am referring to twaddle!
  2. Refereer jij aan geweer?
    Are you referring to a gun?
  3. Ik refereer naar je schenking vroeger dit jaar.
    I-I 'm referring to the donation you made earlier this year.
  4. En daarbij refereer ik naar haar beschikbaarheid en haar kostenplaatje.
    And I 'm referring both to her availability and her price tag.
  5. Als je refereer naar professor Montes, dan heb je gelijk.
    If you 're referring to Professor Montes, you 're right.
  6. Bereken zijn pad en kruis refereer het met waarschijnlijke publieke doelen.
    Extrapolate his path and cross-reference it with probable public targets.
  7. Als we het zouden kunnen kruis refereren...
    If we could cross-reference it...
  8. Dus kunt u refereren aan uw gegevens?
    So if you could please refer to your data?
  9. Laat me je refereren naar een advies service.
    Let me refer you to a counseling service.
  10. Bijna niemand in deze kamer maakt een beweging zonder aan hem te refereren.
    Virtually no one in this room makes a move without a reference to him.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden