NL: redirecten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geredirect
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik redirect jij redirect hij redirect wij redirecten jullie redirecten zij redirecten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geredirect jij hebt geredirect hij heeft geredirect wij hebben geredirect jullie hebben geredirect zij hebben geredirect
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik redirectte jij redirectte hij redirectte wij redirectten jullie redirectten zij redirectten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geredirect jij had geredirect hij had geredirect wij hadden geredirect jullie hadden geredirect zij hadden geredirect
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal redirecten jij zult redirecten hij zal redirecten wij zullen redirecten jullie zullen redirecten zij zullen redirecten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geredirect hebben jij zult geredirect hebben hij zal geredirect hebben wij zullen geredirect hebben jullie zullen geredirect hebben zij zullen geredirect hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou redirecten jij zou redirecten hij zou redirecten wij zouden redirecten jullie zouden redirecten zij zouden redirecten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geredirect hebben jij zou geredirect hebben hij zou geredirect hebben wij zouden geredirect hebben jullie zouden geredirect hebben zij zouden geredirect hebben
|
| Gebiedende wijs |
redirect
|
| Aanvoegende wijs |
| redirecte |