Voorbeelden

1. That behaviour will not recur.
   Dat gedrag zal niet terug komen.
2. If the pains recur, come to see me at once
   Als de pijn terugkomt, komt u meteen terug.
3. Post-traumatic stress in childhood can recur in adulthood if it 's not dealt with...
   Post-traumatische stress in de kindertijd kan terugkomen bij volwassenheid indien niet...
4. But until we know what caused this incident we can 't be certain it won 't recur.
   Maar tot we de oorzaak hebben... weten we niet of je het weer krijgt.
5. And you 're gonna be on antibiotics for at least a year, so hopefully it won 't recur.
   En je moet de antibiotica minstens een jaar nemen, dus hopelijk komt het niet terug.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden