Voorbeelden

1. We have no recourse.
   We hebben geen verhaal.
2. It is our only recourse.
   Het is onze enige toevlucht.
3. And they have absolutely no recourse.
   En ze hebben absoluut geen verhaal.
4. The law leaves me no recourse.
   De wet is hier heel duidelijk over.
5. There 's no recourse for me.
   Voor mij valt er niets te doen.
6. Franco had other avenues of recourse.
   Franco had andere manieren om wraak te nemen.
7. You realise you have no recourse legally.
   Je hebt juridisch geen poot om op te staan.
8. California law gives landlords literally no recourse.
   De Californische wet biedt verhuurders letterlijk geen hulp.
9. Scuttling the ship was his only recourse.
   Het schip tot zinken brengen was zijn enige toevlucht.
10. But, to me, lobotomy is a barbaric recourse.
    Maar, voor mij, lobotomie is een barbaars gebruik.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden