NL: recoupen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gerecoupt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik recoup jij recoupt hij recoupt wij recoupen jullie recoupen zij recoupen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gerecoupt jij hebt gerecoupt hij heeft gerecoupt wij hebben gerecoupt jullie hebben gerecoupt zij hebben gerecoupt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik recoupte jij recoupte hij recoupte wij recoupten jullie recoupten zij recoupten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gerecoupt jij had gerecoupt hij had gerecoupt wij hadden gerecoupt jullie hadden gerecoupt zij hadden gerecoupt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal recoupen jij zult recoupen hij zal recoupen wij zullen recoupen jullie zullen recoupen zij zullen recoupen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gerecoupt hebben jij zult gerecoupt hebben hij zal gerecoupt hebben wij zullen gerecoupt hebben jullie zullen gerecoupt hebben zij zullen gerecoupt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou recoupen jij zou recoupen hij zou recoupen wij zouden recoupen jullie zouden recoupen zij zouden recoupen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gerecoupt hebben jij zou gerecoupt hebben hij zou gerecoupt hebben wij zouden gerecoupt hebben jullie zouden gerecoupt hebben zij zouden gerecoupt hebben
|
| Gebiedende wijs |
recoup
|
| Aanvoegende wijs |
| recoupe |