Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: reconstrueren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gereconstrueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik reconstrueer
jij reconstrueert
hij reconstrueert
wij reconstrueren
jullie reconstrueren
zij reconstrueren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gereconstrueerd
jij hebt gereconstrueerd
hij heeft gereconstrueerd
wij hebben gereconstrueerd
jullie hebben gereconstrueerd
zij hebben gereconstrueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik reconstrueerde
jij reconstrueerde
hij reconstrueerde
wij reconstrueerden
jullie reconstrueerden
zij reconstrueerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gereconstrueerd
jij had gereconstrueerd
hij had gereconstrueerd
wij hadden gereconstrueerd
jullie hadden gereconstrueerd
zij hadden gereconstrueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal reconstrueren
jij zult reconstrueren
hij zal reconstrueren
wij zullen reconstrueren
jullie zullen reconstrueren
zij zullen reconstrueren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gereconstrueerd hebben
jij zult gereconstrueerd hebben
hij zal gereconstrueerd hebben
wij zullen gereconstrueerd hebben
jullie zullen gereconstrueerd hebben
zij zullen gereconstrueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou reconstrueren
jij zou reconstrueren
hij zou reconstrueren
wij zouden reconstrueren
jullie zouden reconstrueren
zij zouden reconstrueren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gereconstrueerd hebben
jij zou gereconstrueerd hebben
hij zou gereconstrueerd hebben
wij zouden gereconstrueerd hebben
jullie zouden gereconstrueerd hebben
zij zouden gereconstrueerd hebben

Gebiedende wijs
reconstrueer

Aanvoegende wijs
reconstruere

Voorbeelden

  1. Michel moest hem reconstrueren.
    Michel would have to reconstruct it.
  2. Angela gaat het reconstrueren.
    Angela 's gonna reconstruct it.
  3. Als ik de overblijfselen kan reconstrueren....
    If I can reconstruct the debris...
  4. We moeten Stark' s avond reconstrueren.
    We need to reconstruct Stark 's evening.
  5. Kun je zijn werk zo reconstrueren?
    So could you duplicate his work from this?
  6. Ik wil reconstrueren wat daar is gebeurd.
    I want to reconstruct what happened that night.
  7. Ik wil de stappen van Nathan reconstrueren.
    I want to retrace Nathan 's steps.
  8. Ben je zijn fantasieën aan het reconstrueren?
    Are you reconstructing his fantasies?
  9. We kunnen reconstrueren hoe dat is gebeurd.
    We could deconstruct how that happened.
  10. De ketens reconstrueren is moeilijk, maar het kan.
    Reconstructing these chains is going to be difficult. But there 's a way.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden