Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rechtspreken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rechtgesproken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spreek recht
jij spreekt recht
hij spreekt recht
wij spreken recht
jullie spreken recht
zij spreken recht

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rechtspreek
dat jij rechtspreekt
dat hij rechtspreekt
dat wij rechtspreken
dat jullie rechtspreken
dat zij rechtspreken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rechtgesproken
jij hebt rechtgesproken
hij heeft rechtgesproken
wij hebben rechtgesproken
jullie hebben rechtgesproken
zij hebben rechtgesproken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sprak recht
jij sprak recht
hij sprak recht
wij spraken recht
jullie spraken recht
zij spraken recht

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rechtsprak
dat jij rechtsprak
dat hij rechtsprak
dat wij rechtspraken
dat jullie rechtspraken
dat zij rechtspraken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rechtgesproken
jij had rechtgesproken
hij had rechtgesproken
wij hadden rechtgesproken
jullie hadden rechtgesproken
zij hadden rechtgesproken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rechtspreken
jij zult rechtspreken
hij zal rechtspreken
wij zullen rechtspreken
jullie zullen rechtspreken
zij zullen rechtspreken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rechtgesproken hebben
jij zult rechtgesproken hebben
hij zal rechtgesproken hebben
wij zullen rechtgesproken hebben
jullie zullen rechtgesproken hebben
zij zullen rechtgesproken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rechtspreken
jij zou rechtspreken
hij zou rechtspreken
wij zouden rechtspreken
jullie zouden rechtspreken
zij zouden rechtspreken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rechtgesproken hebben
jij zou rechtgesproken hebben
hij zou rechtgesproken hebben
wij zouden rechtgesproken hebben
jullie zouden rechtgesproken hebben
zij zouden rechtgesproken hebben

Gebiedende wijs
spreek recht

Aanvoegende wijs
rechtspreke

Voorbeelden

  1. Hij zal rechtspreken.
    He 'll dispense justice.
  2. Ik zal rechtspreken om het volk te kalmeren.
    I will pass sentence to calm the people!
  3. Ik kan geen rechtspreken met darmen die van streek zijn.
    I canna render judgment with a roiling gut.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden