NL: rebalancen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gerebalanced
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik rebalance jij rebalancet hij rebalancet wij rebalancen jullie rebalancen zij rebalancen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gerebalanced jij hebt gerebalanced hij heeft gerebalanced wij hebben gerebalanced jullie hebben gerebalanced zij hebben gerebalanced
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik rebalancede jij rebalancede hij rebalancede wij rebalanceden jullie rebalanceden zij rebalanceden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gerebalanced jij had gerebalanced hij had gerebalanced wij hadden gerebalanced jullie hadden gerebalanced zij hadden gerebalanced
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal rebalancen jij zult rebalancen hij zal rebalancen wij zullen rebalancen jullie zullen rebalancen zij zullen rebalancen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gerebalanced hebben jij zult gerebalanced hebben hij zal gerebalanced hebben wij zullen gerebalanced hebben jullie zullen gerebalanced hebben zij zullen gerebalanced hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou rebalancen jij zou rebalancen hij zou rebalancen wij zouden rebalancen jullie zouden rebalancen zij zouden rebalancen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gerebalanced hebben jij zou gerebalanced hebben hij zou gerebalanced hebben wij zouden gerebalanced hebben jullie zouden gerebalanced hebben zij zouden gerebalanced hebben
|
Gebiedende wijs |
rebalance
|
Aanvoegende wijs |
rebalance |