NL: raken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geraakt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik raak jij raakt hij raakt wij raken jullie raken zij raken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geraakt jij hebt geraakt hij heeft geraakt wij hebben geraakt jullie hebben geraakt zij hebben geraakt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik raakte jij raakte hij raakte wij raakten jullie raakten zij raakten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geraakt jij had geraakt hij had geraakt wij hadden geraakt jullie hadden geraakt zij hadden geraakt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal raken jij zult raken hij zal raken wij zullen raken jullie zullen raken zij zullen raken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geraakt hebben jij zult geraakt hebben hij zal geraakt hebben wij zullen geraakt hebben jullie zullen geraakt hebben zij zullen geraakt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou raken jij zou raken hij zou raken wij zouden raken jullie zouden raken zij zouden raken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geraakt hebben jij zou geraakt hebben hij zou geraakt hebben wij zouden geraakt hebben jullie zouden geraakt hebben zij zouden geraakt hebben
|
Gebiedende wijs |
raak
|
Aanvoegende wijs |
rake |