NL: raffineren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geraffineerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik raffineer jij raffineert hij raffineert wij raffineren jullie raffineren zij raffineren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geraffineerd jij hebt geraffineerd hij heeft geraffineerd wij hebben geraffineerd jullie hebben geraffineerd zij hebben geraffineerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik raffineerde jij raffineerde hij raffineerde wij raffineerden jullie raffineerden zij raffineerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geraffineerd jij had geraffineerd hij had geraffineerd wij hadden geraffineerd jullie hadden geraffineerd zij hadden geraffineerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal raffineren jij zult raffineren hij zal raffineren wij zullen raffineren jullie zullen raffineren zij zullen raffineren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geraffineerd hebben jij zult geraffineerd hebben hij zal geraffineerd hebben wij zullen geraffineerd hebben jullie zullen geraffineerd hebben zij zullen geraffineerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou raffineren jij zou raffineren hij zou raffineren wij zouden raffineren jullie zouden raffineren zij zouden raffineren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geraffineerd hebben jij zou geraffineerd hebben hij zou geraffineerd hebben wij zouden geraffineerd hebben jullie zouden geraffineerd hebben zij zouden geraffineerd hebben
|
Gebiedende wijs |
raffineer
|
Aanvoegende wijs |
raffinere |