NL: radicaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geradicaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik radicaliseer jij radicaliseert hij radicaliseert wij radicaliseren jullie radicaliseren zij radicaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geradicaliseerd jij hebt geradicaliseerd hij heeft geradicaliseerd wij hebben geradicaliseerd jullie hebben geradicaliseerd zij hebben geradicaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik radicaliseerde jij radicaliseerde hij radicaliseerde wij radicaliseerden jullie radicaliseerden zij radicaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geradicaliseerd jij had geradicaliseerd hij had geradicaliseerd wij hadden geradicaliseerd jullie hadden geradicaliseerd zij hadden geradicaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal radicaliseren jij zult radicaliseren hij zal radicaliseren wij zullen radicaliseren jullie zullen radicaliseren zij zullen radicaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geradicaliseerd hebben jij zult geradicaliseerd hebben hij zal geradicaliseerd hebben wij zullen geradicaliseerd hebben jullie zullen geradicaliseerd hebben zij zullen geradicaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou radicaliseren jij zou radicaliseren hij zou radicaliseren wij zouden radicaliseren jullie zouden radicaliseren zij zouden radicaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geradicaliseerd hebben jij zou geradicaliseerd hebben hij zou geradicaliseerd hebben wij zouden geradicaliseerd hebben jullie zouden geradicaliseerd hebben zij zouden geradicaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
radicaliseer
|
Aanvoegende wijs |
radicalisere |