Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: raderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geradeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik radeer
jij radeert
hij radeert
wij raderen
jullie raderen
zij raderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geradeerd
jij hebt geradeerd
hij heeft geradeerd
wij hebben geradeerd
jullie hebben geradeerd
zij hebben geradeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik radeerde
jij radeerde
hij radeerde
wij radeerden
jullie radeerden
zij radeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geradeerd
jij had geradeerd
hij had geradeerd
wij hadden geradeerd
jullie hadden geradeerd
zij hadden geradeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal raderen
jij zult raderen
hij zal raderen
wij zullen raderen
jullie zullen raderen
zij zullen raderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geradeerd hebben
jij zult geradeerd hebben
hij zal geradeerd hebben
wij zullen geradeerd hebben
jullie zullen geradeerd hebben
zij zullen geradeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou raderen
jij zou raderen
hij zou raderen
wij zouden raderen
jullie zouden raderen
zij zouden raderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geradeerd hebben
jij zou geradeerd hebben
hij zou geradeerd hebben
wij zouden geradeerd hebben
jullie zouden geradeerd hebben
zij zouden geradeerd hebben

Gebiedende wijs
radeer

Aanvoegende wijs
radere

Voorbeelden

  1. Ik kan de raderen horen draaien.
    I can hear the gears grinding away.
  2. Nu ik de raderen onder de oppervlakte heb gezien...
    Now that I 've glimpsed the gears that lie beneath the face...
  3. Weet je dat je die afwezige blik in je ogen hebt als de raderen draaien in je hoofd?
    You know how you get that faraway look in your eye when wheels are turning in your head?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden