NL: raden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geraden
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik raad jij raadt hij raadt wij raden jullie raden zij raden
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geraden jij hebt geraden hij heeft geraden wij hebben geraden jullie hebben geraden zij hebben geraden
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik raadde/ried jij raadde/ried hij raadde/ried wij raadden/rieden jullie raadden/rieden zij raadden/rieden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geraden jij had geraden hij had geraden wij hadden geraden jullie hadden geraden zij hadden geraden
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal raden jij zult raden hij zal raden wij zullen raden jullie zullen raden zij zullen raden
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geraden hebben jij zult geraden hebben hij zal geraden hebben wij zullen geraden hebben jullie zullen geraden hebben zij zullen geraden hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou raden jij zou raden hij zou raden wij zouden raden jullie zouden raden zij zouden raden
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geraden hebben jij zou geraden hebben hij zou geraden hebben wij zouden geraden hebben jullie zouden geraden hebben zij zouden geraden hebben
|
| Gebiedende wijs |
raad
|
| Aanvoegende wijs |
| rade |
| Gebiedende wijs |
|