Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: quotiseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gequotiseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik quotiseer
jij quotiseert
hij quotiseert
wij quotiseren
jullie quotiseren
zij quotiseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gequotiseerd
jij hebt gequotiseerd
hij heeft gequotiseerd
wij hebben gequotiseerd
jullie hebben gequotiseerd
zij hebben gequotiseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik quotiseerde
jij quotiseerde
hij quotiseerde
wij quotiseerden
jullie quotiseerden
zij quotiseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gequotiseerd
jij had gequotiseerd
hij had gequotiseerd
wij hadden gequotiseerd
jullie hadden gequotiseerd
zij hadden gequotiseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal quotiseren
jij zult quotiseren
hij zal quotiseren
wij zullen quotiseren
jullie zullen quotiseren
zij zullen quotiseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gequotiseerd hebben
jij zult gequotiseerd hebben
hij zal gequotiseerd hebben
wij zullen gequotiseerd hebben
jullie zullen gequotiseerd hebben
zij zullen gequotiseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou quotiseren
jij zou quotiseren
hij zou quotiseren
wij zouden quotiseren
jullie zouden quotiseren
zij zouden quotiseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gequotiseerd hebben
jij zou gequotiseerd hebben
hij zou gequotiseerd hebben
wij zouden gequotiseerd hebben
jullie zouden gequotiseerd hebben
zij zouden gequotiseerd hebben

Gebiedende wijs
quotiseer

Aanvoegende wijs
quotisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden