1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. pummel

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to pummel    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
pummeling; pummelling

Present simple (ott)
I pummel
you pummel
he pummels
we pummel
you pummel
they pummel

Present perfect (vtt)
I have pummeled; pummelled
you have pummeled; pummelled
he has pummeled; pummelled
we have pummeled; pummelled
you have pummeled; pummelled
they have pummeled; pummelled

Past Simple (ovt)
I pummeled; pummelled
you pummeled; pummelled
he pummeled; pummelled
we pummeled; pummelled
you pummeled; pummelled
they pummeled; pummelled

Past perfect (vvt)
I had pummeled; pummelled
you had pummeled; pummelled
he had pummeled; pummelled
we had pummeled; pummelled
you had pummeled; pummelled
they had pummeled; pummelled

Present future (ottt)
I will pummel
you will pummel
he will pummel
we will pummel
you will pummel
they will pummel

Present future perfect (vttt)
I will have pummeled; pummelled
you will have pummeled; pummelled
he will have pummeled; pummelled
we will have pummeled; pummelled
you will have pummeled; pummelled
they will have pummeled; pummelled

Past future (ovtt)
I would pummel
you would pummel
he would pummel
we would pummel
you would pummel
they would pummel

Past future perfect (vvtt)
I would have pummeled; pummelled
you would have pummeled; pummelled
he would have pummeled; pummelled
we would have pummeled; pummelled
you would have pummeled; pummelled
they would have pummeled; pummelled


Voorbeelden

  1. Pummel the piñata.
    Sla tegen die piñata.
  2. What was that, pummel.
    Waarvoor was dat, pummel.
  3. We gotta pummel them at all costs.
    Koste wat het kost afmaken.
  4. We 'll pummel whoever 's following you!
    We helpen je wel tegen wie je ook maar achtervolgt!
  5. So we pummel each other to the ground.
    We slaan elkaar tegen de vlakte.
  6. I need to pummel our lunch guests into submission.
    Ik moet onze lunchgasten overhalen.
  7. No, but I 'm gonna pummel his ass real good.
    Nee, maar ik ga zijn kont eens goed klappen geven.
  8. If we get a big lead, we gotta pummel these guys.
    Bij een grote voorsprong, moeten we ze helemaal afmaken.
  9. I had no right to pummel you the way I did that day.
    Ik had je toen niet zo moeten aanpakken.
  10. I wanted to go in there and pummel him right in front of Xavier.
    Ik wilde naar binnen gaan en hem vlak voor Xavier afranselen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try