Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: psalmodiëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepsalmodieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik psalmodieer
jij psalmodieert
hij psalmodieert
wij psalmodiëren
jullie psalmodiëren
zij psalmodiëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepsalmodieerd
jij hebt gepsalmodieerd
hij heeft gepsalmodieerd
wij hebben gepsalmodieerd
jullie hebben gepsalmodieerd
zij hebben gepsalmodieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik psalmodieerde
jij psalmodieerde
hij psalmodieerde
wij psalmodieerden
jullie psalmodieerden
zij psalmodieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepsalmodieerd
jij had gepsalmodieerd
hij had gepsalmodieerd
wij hadden gepsalmodieerd
jullie hadden gepsalmodieerd
zij hadden gepsalmodieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal psalmodiëren
jij zult psalmodiëren
hij zal psalmodiëren
wij zullen psalmodiëren
jullie zullen psalmodiëren
zij zullen psalmodiëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepsalmodieerd hebben
jij zult gepsalmodieerd hebben
hij zal gepsalmodieerd hebben
wij zullen gepsalmodieerd hebben
jullie zullen gepsalmodieerd hebben
zij zullen gepsalmodieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou psalmodiëren
jij zou psalmodiëren
hij zou psalmodiëren
wij zouden psalmodiëren
jullie zouden psalmodiëren
zij zouden psalmodiëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepsalmodieerd hebben
jij zou gepsalmodieerd hebben
hij zou gepsalmodieerd hebben
wij zouden gepsalmodieerd hebben
jullie zouden gepsalmodieerd hebben
zij zouden gepsalmodieerd hebben

Gebiedende wijs
psalmodieer

Aanvoegende wijs
psalmodiëre

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden