NL: prostitueren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geprostitueerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik prostitueer jij prostitueert hij prostitueert wij prostitueren jullie prostitueren zij prostitueren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geprostitueerd jij hebt geprostitueerd hij heeft geprostitueerd wij hebben geprostitueerd jullie hebben geprostitueerd zij hebben geprostitueerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik prostitueerde jij prostitueerde hij prostitueerde wij prostitueerden jullie prostitueerden zij prostitueerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geprostitueerd jij had geprostitueerd hij had geprostitueerd wij hadden geprostitueerd jullie hadden geprostitueerd zij hadden geprostitueerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal prostitueren jij zult prostitueren hij zal prostitueren wij zullen prostitueren jullie zullen prostitueren zij zullen prostitueren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geprostitueerd hebben jij zult geprostitueerd hebben hij zal geprostitueerd hebben wij zullen geprostitueerd hebben jullie zullen geprostitueerd hebben zij zullen geprostitueerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou prostitueren jij zou prostitueren hij zou prostitueren wij zouden prostitueren jullie zouden prostitueren zij zouden prostitueren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geprostitueerd hebben jij zou geprostitueerd hebben hij zou geprostitueerd hebben wij zouden geprostitueerd hebben jullie zouden geprostitueerd hebben zij zouden geprostitueerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
prostitueer
|
| Aanvoegende wijs |
| prostituere |