Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: prostitueren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprostitueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prostitueer
jij prostitueert
hij prostitueert
wij prostitueren
jullie prostitueren
zij prostitueren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprostitueerd
jij hebt geprostitueerd
hij heeft geprostitueerd
wij hebben geprostitueerd
jullie hebben geprostitueerd
zij hebben geprostitueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prostitueerde
jij prostitueerde
hij prostitueerde
wij prostitueerden
jullie prostitueerden
zij prostitueerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprostitueerd
jij had geprostitueerd
hij had geprostitueerd
wij hadden geprostitueerd
jullie hadden geprostitueerd
zij hadden geprostitueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal prostitueren
jij zult prostitueren
hij zal prostitueren
wij zullen prostitueren
jullie zullen prostitueren
zij zullen prostitueren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprostitueerd hebben
jij zult geprostitueerd hebben
hij zal geprostitueerd hebben
wij zullen geprostitueerd hebben
jullie zullen geprostitueerd hebben
zij zullen geprostitueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou prostitueren
jij zou prostitueren
hij zou prostitueren
wij zouden prostitueren
jullie zouden prostitueren
zij zouden prostitueren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprostitueerd hebben
jij zou geprostitueerd hebben
hij zou geprostitueerd hebben
wij zouden geprostitueerd hebben
jullie zouden geprostitueerd hebben
zij zouden geprostitueerd hebben

Gebiedende wijs
prostitueer

Aanvoegende wijs
prostituere

Voorbeelden

  1. Ik prostitueer mezelf.
    I am prostituting myself.
  2. Waarom prostitueer je haar niet?
    Why don 't you pimp her?
  3. Mijn kind prostitueren?
    Pimping out my kid? Me?
  4. Ik wil me wel prostitueren voor jullie zaak.
    I am willing to prostitute myself to your cause.
  5. Ik was het beu van mezelf te prostitueren.
    I was tired of prostituting myself.
  6. Misschien moet ik wat prostitueren, dat lijkt me wel leuk.
    Maybe I should do a little whoring. It 'd be fun.
  7. Nu leer je hoe ze zich moet prostitueren voor aantekeningen.
    Not teach her to prostitute herself for geometry notes.
  8. Ik ga mezelf niet prostitueren om nieuwe apparatuur te krijgen.
    I 'm not going to prostitute myself just so we can get some new equipment.
  9. Hoe oud was Kirsten toen je haar voor het eerst liet prostitueren?
    How old was Kirsten when you first started pimping her out?
  10. Ik zei dat me zelf prostitueren in plaats van mijn dochter was niets.
    I said that to prostitute myself for my daughter was nothing.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden