1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. propel

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to propel    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
propeling; propelling

Present simple (ott)
I propel
you propel
he propels
we propel
you propel
they propel

Present perfect (vtt)
I have propeled; propelled
you have propeled; propelled
he has propeled; propelled
we have propeled; propelled
you have propeled; propelled
they have propeled; propelled

Past Simple (ovt)
I propeled; propelled
you propeled; propelled
he propeled; propelled
we propeled; propelled
you propeled; propelled
they propeled; propelled

Past perfect (vvt)
I had propeled; propelled
you had propeled; propelled
he had propeled; propelled
we had propeled; propelled
you had propeled; propelled
they had propeled; propelled

Present future (ottt)
I will propel
you will propel
he will propel
we will propel
you will propel
they will propel

Present future perfect (vttt)
I will have propeled; propelled
you will have propeled; propelled
he will have propeled; propelled
we will have propeled; propelled
you will have propeled; propelled
they will have propeled; propelled

Past future (ovtt)
I would propel
you would propel
he would propel
we would propel
you would propel
they would propel

Past future perfect (vvtt)
I would have propeled; propelled
you would have propeled; propelled
he would have propeled; propelled
we would have propeled; propelled
you would have propeled; propelled
they would have propeled; propelled


Voorbeelden

  1. To propel the Pacific.
    De Pacific doorkruisen.
  2. They use their tails to propel' em.
    Ze gebruiken hun staart als propeller.
  3. It has webbed feet to propel it through the water.
    Hij heeft voeten met zwemvliezen om vooruit te komen in het water.
  4. with a target and you can projectile, and you propel the projectile into the target.
    Je hebt een doel en een projectiel, en je schiet het projectiel in het doel.
  5. Did the death of her son propel her to the highest office in the land?
    Heeft de dood van haar zoon haar het hoogste ambt in het land gegeven?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try