Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: propageren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepropageerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik propageer
jij propageert
hij propageert
wij propageren
jullie propageren
zij propageren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepropageerd
jij hebt gepropageerd
hij heeft gepropageerd
wij hebben gepropageerd
jullie hebben gepropageerd
zij hebben gepropageerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik propageerde
jij propageerde
hij propageerde
wij propageerden
jullie propageerden
zij propageerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepropageerd
jij had gepropageerd
hij had gepropageerd
wij hadden gepropageerd
jullie hadden gepropageerd
zij hadden gepropageerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal propageren
jij zult propageren
hij zal propageren
wij zullen propageren
jullie zullen propageren
zij zullen propageren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepropageerd hebben
jij zult gepropageerd hebben
hij zal gepropageerd hebben
wij zullen gepropageerd hebben
jullie zullen gepropageerd hebben
zij zullen gepropageerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou propageren
jij zou propageren
hij zou propageren
wij zouden propageren
jullie zouden propageren
zij zouden propageren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepropageerd hebben
jij zou gepropageerd hebben
hij zou gepropageerd hebben
wij zouden gepropageerd hebben
jullie zouden gepropageerd hebben
zij zouden gepropageerd hebben

Gebiedende wijs
propageer

Aanvoegende wijs
propagere

Voorbeelden

  1. Ik propageer dat niet.
    I 'm not advocating that.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden