NL: promoveren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gepromoveerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik promoveer jij promoveert hij promoveert wij promoveren jullie promoveren zij promoveren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepromoveerd jij hebt gepromoveerd hij heeft gepromoveerd wij hebben gepromoveerd jullie hebben gepromoveerd zij hebben gepromoveerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik promoveerde jij promoveerde hij promoveerde wij promoveerden jullie promoveerden zij promoveerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepromoveerd jij had gepromoveerd hij had gepromoveerd wij hadden gepromoveerd jullie hadden gepromoveerd zij hadden gepromoveerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal promoveren jij zult promoveren hij zal promoveren wij zullen promoveren jullie zullen promoveren zij zullen promoveren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepromoveerd hebben jij zult gepromoveerd hebben hij zal gepromoveerd hebben wij zullen gepromoveerd hebben jullie zullen gepromoveerd hebben zij zullen gepromoveerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou promoveren jij zou promoveren hij zou promoveren wij zouden promoveren jullie zouden promoveren zij zouden promoveren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepromoveerd hebben jij zou gepromoveerd hebben hij zou gepromoveerd hebben wij zouden gepromoveerd hebben jullie zouden gepromoveerd hebben zij zouden gepromoveerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
promoveer
|
| Aanvoegende wijs |
| promovere |