Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: prolongeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprolongeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prolongeer
jij prolongeert
hij prolongeert
wij prolongeren
jullie prolongeren
zij prolongeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprolongeerd
jij hebt geprolongeerd
hij heeft geprolongeerd
wij hebben geprolongeerd
jullie hebben geprolongeerd
zij hebben geprolongeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prolongeerde
jij prolongeerde
hij prolongeerde
wij prolongeerden
jullie prolongeerden
zij prolongeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprolongeerd
jij had geprolongeerd
hij had geprolongeerd
wij hadden geprolongeerd
jullie hadden geprolongeerd
zij hadden geprolongeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal prolongeren
jij zult prolongeren
hij zal prolongeren
wij zullen prolongeren
jullie zullen prolongeren
zij zullen prolongeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprolongeerd hebben
jij zult geprolongeerd hebben
hij zal geprolongeerd hebben
wij zullen geprolongeerd hebben
jullie zullen geprolongeerd hebben
zij zullen geprolongeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou prolongeren
jij zou prolongeren
hij zou prolongeren
wij zouden prolongeren
jullie zouden prolongeren
zij zouden prolongeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprolongeerd hebben
jij zou geprolongeerd hebben
hij zou geprolongeerd hebben
wij zouden geprolongeerd hebben
jullie zouden geprolongeerd hebben
zij zouden geprolongeerd hebben

Gebiedende wijs
prolongeer

Aanvoegende wijs
prolongere

Voorbeelden

  1. Jacqueline Dorsey moet haar titel met gemak kunnen prolongeren.
    Jacqueline Dorsey should easily repeat last year 's victory.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden