Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: prognosticeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprognosticeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prognosticeer
jij prognosticeert
hij prognosticeert
wij prognosticeren
jullie prognosticeren
zij prognosticeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprognosticeerd
jij hebt geprognosticeerd
hij heeft geprognosticeerd
wij hebben geprognosticeerd
jullie hebben geprognosticeerd
zij hebben geprognosticeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prognosticeerde
jij prognosticeerde
hij prognosticeerde
wij prognosticeerden
jullie prognosticeerden
zij prognosticeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprognosticeerd
jij had geprognosticeerd
hij had geprognosticeerd
wij hadden geprognosticeerd
jullie hadden geprognosticeerd
zij hadden geprognosticeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal prognosticeren
jij zult prognosticeren
hij zal prognosticeren
wij zullen prognosticeren
jullie zullen prognosticeren
zij zullen prognosticeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprognosticeerd hebben
jij zult geprognosticeerd hebben
hij zal geprognosticeerd hebben
wij zullen geprognosticeerd hebben
jullie zullen geprognosticeerd hebben
zij zullen geprognosticeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou prognosticeren
jij zou prognosticeren
hij zou prognosticeren
wij zouden prognosticeren
jullie zouden prognosticeren
zij zouden prognosticeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprognosticeerd hebben
jij zou geprognosticeerd hebben
hij zou geprognosticeerd hebben
wij zouden geprognosticeerd hebben
jullie zouden geprognosticeerd hebben
zij zouden geprognosticeerd hebben

Gebiedende wijs
prognosticeer

Aanvoegende wijs
prognosticere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden