Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: profiteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprofiteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik profiteer
jij profiteert
hij profiteert
wij profiteren
jullie profiteren
zij profiteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprofiteerd
jij hebt geprofiteerd
hij heeft geprofiteerd
wij hebben geprofiteerd
jullie hebben geprofiteerd
zij hebben geprofiteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik profiteerde
jij profiteerde
hij profiteerde
wij profiteerden
jullie profiteerden
zij profiteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprofiteerd
jij had geprofiteerd
hij had geprofiteerd
wij hadden geprofiteerd
jullie hadden geprofiteerd
zij hadden geprofiteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal profiteren
jij zult profiteren
hij zal profiteren
wij zullen profiteren
jullie zullen profiteren
zij zullen profiteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprofiteerd hebben
jij zult geprofiteerd hebben
hij zal geprofiteerd hebben
wij zullen geprofiteerd hebben
jullie zullen geprofiteerd hebben
zij zullen geprofiteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou profiteren
jij zou profiteren
hij zou profiteren
wij zouden profiteren
jullie zouden profiteren
zij zouden profiteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprofiteerd hebben
jij zou geprofiteerd hebben
hij zou geprofiteerd hebben
wij zouden geprofiteerd hebben
jullie zouden geprofiteerd hebben
zij zouden geprofiteerd hebben

Gebiedende wijs
profiteer

Aanvoegende wijs
profitere

Voorbeelden

  1. Profiteer van deze gelegenheid.
    Benefit from this opportunity.
  2. Daar profiteer ik van.
    I 'm taking advantage of that.
  3. Profiteer daar ten volle van.
    You take full advantage of it.
  4. Profiteer ervan zolang het duurt.
    Take advantage of it while it lasts.
  5. Profiteer dan niet van ze.
    Don 't then take advantage of them.
  6. Profiteer en geniet van je verblijf.
    Kick back and enjoy your stay.
  7. Profiteer van wat je voor je hebt.
    Take advantage of what 's right in front of you.
  8. Profiteer van de tijd met je gezin.
    You make the most of your family time.
  9. De priesters nog wel Profiteer van uw mensen.
    The priests still take advantage of your people.
  10. Als ik je hart aanneem, het is alsof ik profiteer van wat je gedaan hebt.
    If I take your heart, it 's like I benefit from what you did.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden